Cart

Total
$ 0.00

Sandy’s Bijbel Overdenking

Nov 10, 2025 • By Sandy Shoshani

SANDY’S OVERDENKING:

Die nacht stond Jakob op en nam zijn twee vrouwen, zijn twee dienstmaagden en zijn elf zonen mee en stak de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Nadat hij hen de beek over had gestuurd, stuurde hij al zijn bezittingen over. Zo bleef Jakob alleen achter en een man worstelde met hem tot het dageraad werd. Toen de man zag dat hij hem niet kon overmeesteren, raakte hij Jakobs heupgewricht aan, zodat zijn heup ontwricht raakte terwijl hij met de man worstelde. Toen zei de man: 'Laat me gaan, want het is dageraad.' Maar Jakob antwoordde: 'Ik laat je niet gaan, tenzij je me zegent.' De man vroeg hem: 'Hoe heet je?' 'Jakob', antwoordde hij.

Toen zei de man: "Je naam zal niet langer Jakob zijn, maar Israël, omdat je met God en met mensen hebt geworsteld en hebt overwonnen." Jakob zei: "Vertel me alstublieft uw naam." Maar hij antwoordde: "Waarom vraag je naar mijn naam?" Toen zegende hij hem daar. Jakob noemde die plaats Pniël, omdat hij zei: "Ik heb God van aangezicht tot aangezicht gezien en toch is mijn leven gespaard gebleven." De zon kwam op toen hij Pniël passeerde en hij liep mank vanwege zijn heup. Genesis 32:22-31

Maar Hij zei tegen mij: "Mijn genade is voldoende voor u, want mijn kracht wordt in zwakheid volmaakt." Daarom zal ik des te meer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus op mij rust. 1 Kor. 12:9

Jakob had zich voorbereid op een ontmoeting met zijn broer Esau na vele jaren. Toen De Man met Jakob worstelde, had Hij de strijd onmiddellijk kunnen winnen, maar Hij liet Jakob de hele nacht worstelen. Jakob worstelde heel hard met de engel, maar hij behaalde pas de overwinning toen de engel zijn holte in zijn dij raakte en ervoor zorgde dat de pees kromp. Toen Jakob niet langer kon staan en viel, greep hij de engel met alle kracht vast, alsof hij hem mee naar beneden wilde trekken, ook al moest hij zelf ten onder gaan, en het gewicht van Jakob was des te groter omdat hij niet kon staan. Zijn zwakheid was juist een onderdeel van zijn kracht, en dat moment van zwakheid was het moment van zijn overwinning. Als je nu naar God gaat met het gevoel dat je gedeeltelijk vol bent, zal Hij je niet vullen, maar wachten tot je helemaal leeg bent, voordat Hij zijn zegen over je uitstort.

Gods volk krijgt kracht van Hem uit het karakter van Gods natuur. U zult snel begrijpen wat ik bedoel. Hebt u ooit een gezin in diepe armoede bezocht en gezien dat ze slechts een paar vodden hadden om op te slapen, dat er niets in de kast stond, dat een kind stervende was door gebrek aan voedsel, dat de moeder en vader er uitgemergeld uitzagen en u vertelden dat ze de afgelopen achtenveertig uur niets te eten hadden gehad? En hebt u toen niet het gevoel gehad dat zij macht over u hadden, zodat u niet anders kon dan hen te helpen? Ik ben er zeker van dat dit zo is geweest, als u een teder hart hebt en een genadige, vrijgevige geest. De macht die zij over u hebben, komt niet voort uit hun rijkdom, maar juist uit hun armoede. Hun macht over u ligt niet

in het feit dat zij respectabel en welgesteld zijn, integendeel, hun macht over u ligt in het feit dat zij in diepe nood verkeren. Hun ellende heeft de kracht om uw medelijden op te wekken. Omdat u hen in zo'n trieste toestand ziet, bent u, als mens met een medelevend hart, onmiddellijk geneigd om hen te helpen. Er zijn in deze wereld vele taferelen van lijden en verdriet die zelfs een sterk mens niet kan aanzien, vooral als hij niet in staat is om degenen die in nood verkeren te helpen. Als wij, die slecht zijn, zo geraakt worden door het zien van menselijk leed, hoeveel te meer zal dan onze hemelse Vader, die vol goedheid, tederheid, zachtaardigheid en liefde is, bewogen worden tot medelijden met het leed van zijn kinderen. Wanneer u en ik tot Hem komen, is het verstandig om onze zwakheid voor Hem te bepleiten, opdat Hij medelijden met ons heeft en ons sterk maakt, onze armoede, opdat Hij medelijden met ons heeft en ons rijk maakt, onze nijpende nood, opdat Hij medelijden met ons heeft en in al onze behoeften voorziet, onze lage staat, ons zinkende hart, onze bevende geest, onze volkomen nietigheid. Op die manier zullen we kracht bij hem hebben. (Spurgeon)