"Laat uw hart niet verontrust zijn; u gelooft in God, geloof ook in Mij." (Johannes 14:1)
"Maar Jezus lag achter in de boot, slapend op een kussen. Dus maakten ze Hem wakker en vroegen: "Kan het je niet schelen dat we gaan sterven?" Toen stond Hij op, berispte de wind en de zee: "Kalmeer! STIL ZIJN!" Toen hield de wind op met blazen en was er een grote rust. Hij vroeg hen: "Waarom zijn jullie bang? Hebben jullie nog geen geloof?" (Marcus 4:38-40).
"Deze dingen heb Ik tot jullie gesproken, opdat jullie in Mij vrede zullen hebben. In de wereld zullen jullie verdrukking hebben. Maar heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen." (Johannes 16:33)
In veel gevallen hadden de discipelen goede redenen om bezorgd en verontrust te zijn. In Johannes 14 had Jezus hen net verteld dat Hij verraden zou worden en dat Hij hen diezelfde nacht nog zou verlaten. Hij heeft nooit gezegd dat ze geen problemen zouden hebben - eerder dat ze te midden van problemen een onbezorgd hart zouden hebben. Worstelend in een boot midden in een storm leek alles verloren, maar Jezus vroeg hen 'waarom zijn jullie bang?' Het was niet dat ze geen reden hadden om bang te zijn, maar eerder dat ze ondanks de storm hun vertrouwen op Hem konden stellen - ze konden er zeker van zijn dat God boven de omstandigheden stond. Met Jezus in de boot - hoe konden ze zinken? Met Jezus als kapitein aan het roer van ons leven - waarom zouden we bang zijn? Hij zal de stormen bedaren en ons nooit verlaten of in de steek laten.