Cart

Total
$ 0.00

Sandy’s Bijbel Overdenking

Mar 06, 2023 • By Sandy Shoshani

SANDY’S OVERDENKING:

Na deze gebeurtenissen, toen de woede van koning Ahasveros bedaard was, dacht hij aan Vasthi, en aan wat zij had gedaan en wat over haar besloten was. Toen zeiden de hovelingen van de koning, die hem dienden: Laat men voor de koning meisjes zoeken die maagd zijn en knap om te zien. En laat de koning opzichters aanstellen in alle gewesten van zijn koninkrijk, opdat zij elk meisje dat maagd is en knap om te zien, verzamelen in de burcht Susan, in het vrouwenverblijf, onder de hoede van Hegai, de hoveling van de koning, de bewaarder van de vrouwen, en laat men hun een schoonheidsbehandeling geven. En het meisje dat welgevallig zal zijn in de ogen van de koning, moet koningin worden in plaats van Vasthi. Dit woord nu was goed in de ogen van de koning en zo deed hij. Er was een Joods man in de burcht Susan en zijn naam was Mordechai, de zoon van Jaïr, de zoon van Simeï, de zoon van Kis, een man uit Benjamin, die weggevoerd was uit Jeruzalem met de ballingen die weggevoerd waren met Jechonia, de koning van Juda, die Nebukadnezar, de koning van Babel, in ballingschap had gevoerd. En hij was het die Hadassa, dat is Esther, de dochter van zijn oom, opvoedde, want zij had geen vader of moeder. Het meisje nu was mooi van gestalte en knap om te zien. En toen haar vader en moeder gestorven waren, had Mordechai haar als dochter aangenomen. En het gebeurde, toen het woord van de koning en zijn wet bekend waren geworden en toen veel meisjes verzameld werden in de burcht Susan onder de hoede van Hegai, dat ook Esther meegenomen werd naar het huis van de koning, onder de hoede van Hegai, de bewaarder van de vrouwen. … En de koning had Esther meer lief dan alle andere vrouwen en zij verwierf bij hem meer genade en gunst dan alle andere meisjes en hij zette de koninklijke diadeem op haar hoofd en maakte haar koningin in de plaats van Vasthi. De koning richtte een grote maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren. Esther 2:1-8,17-18

Hatach kwam terug en vertelde Esther de woorden van Mordechai. Toen sprak Esther tot Hatach en gaf hem opdracht tegen Mordechai te zeggen: Alle dienaren van de koning en de bevolking van de gewesten van de koning weten dat voor ieder, man of vrouw, die naar de koning gaat, in het binnenste voorhof, en die niet geroepen is, zijn enige vonnis is dat men hem doodt, tenzij de koning hem de gouden scepter toereikt; dan zal hij in leven blijven. En wat mij betreft, ik ben nu al dertig dagen niet geroepen om naar de koning te komen. En ze vertelden Mordechai de woorden van Esther. Mordechai zei dat ze Esther moesten antwoorden: Beeld je niet in dat jij als enige van alle Joden zult ontkomen, omdat je in het huis van de koning bent. Want als je je in deze tijd in diep stilzwijgen hult, dan zal er vanuit een andere plaats verlichting en verlossing voor de Joden komen, maar jij en het huis van je vader zullen omkomen. En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent. Esther 4: 9-14

Esthers leven was geen rozengeur en maneschijn geweest. Ze was als balling meegenomen uit haar vaderland, moest een nieuwe taal leren, zich aanpassen aan een nieuwe cultuur, en had zelfs haar naam veranderd van het Hebreeuwse Hadassah in het plaatselijke Esther (stralende ster). Haar beide ouders waren gestorven en ze was opgevoed door haar neef. Esther werd met nog 400 andere jonge vrouwen opgenomen in de harem van de koning. Dit was geen keuze voor haar. Ze viel in de smaak bij de koning en werd gekozen tot koningin. Net als Jozef, in het boek Genesis, brachten Esthers moeilijke omstandigheden haar op het juiste moment op de juiste plaats om levens te redden. "Deze opmerkelijke gang van zaken was geen toeval; het kwam niet alleen door geluk of fortuin of Esthers mooie uiterlijk of sprankelende persoonlijkheid. God had een plan en Esther maakt daar deel van uit. Zoals Psalm 75:6-7 zegt: Want verheffing komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit het zuiden. Maar God is de rechter: Hij zet de één neer en verhoogt de ander.... Op precies dezelfde manier hebben wij een plaats in Gods plan. Waar je nu ook bent, God heeft er een doel voor - misschien een kort doel, of een lang doel; misschien een groot doel of een klein doel, maar God heeft een reden.... Het verhaal van Esther laat ons ook zien dat God in de uitvoering van Zijn plan het kwaad van de mens kan gebruiken. God maakte Ahasveros niet dronken of liet hem niet eisen dat zijn koningin zich op onbescheiden wijze zou presenteren voor de heren van het koninkrijk; toch stond God deze boze actie van de mens toe om een doel te vervullen in Zijn grotere plan. Wij vinden zekerheid in de waarheid dat geen enkele andere persoon, hoe slecht hij ook is, Gods plan voor ons leven kan verslaan, wat hij je ook heeft aangedaan of nog zal aandoen. (David Guzik, Blue Letter Bible).